Vervoerrecht
CMR-verdrag
Het verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR) is steeds van toepassing indien twee partijen onder bezwarende titel een overeenkomst tot vervoer van goederen over de weg door middel van voertuigen sluiten, wanneer de plaats van verzending en de plaats van bestemming in twee verschillende landen liggen en ten minste één van die landen partij is bij het CMR-verdrag, ongeacht de woonplaats en nationaliteit van partijen. Het verdrag is niet van toepassing op vervoer dat bewerkstelligd wordt overeenkomstig internationale postovereenkomsten, op vervoer van lijken of op verhuizingen.
Het verdrag geldt momenteel in 55 staten. Dat zijn: Albanië, Armenië, Azerbaidjan, België, Bosnie-Herzegovina, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Georgië, Griekenland, Groot-Brittannië, Iran, Ierland, Italië, Kazachstan, Kirgizstan, Kroatië, Letland, Libanon, Litouwen, Luxemburg, Marokko, Macedonië, Moldavië, Mongolië, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, Zweden, Zwitserland, Servië, Montenegro, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tadzjikistan, Tsjechië, Tunesië, Turkmenistan, Turkije, Hongarije, Oezbekistan, Wit Rusland en Cyprus.
Hoewel de vrachtbrief geen constitutief vereiste vormt voor het bestaan van een vervoersovereenkomst, neemt deze een belangrijke plaats is. Belangrijke voorwaarden van de vervoersovereenkomst vinden hun neerslag in de vrachtbrief, terwijl ook de aansprakelijkheid van de vervoerder mede begrensd wordt door de inhoud van deze vrachtbrief. De vrachtbrief levert, om met artikel 9 van het verdrag te bespreken, het volledige bewijs van de voorwaarden waaronder het vervoer plaatsvindt, behoudens tegenbewijs.
De vervoerder is aansprakelijk voor geheel of gedeeltelijk verlies of beschadiging van de goederen tijdens het vervoer, tenzij dit verlies of die beschadiging niet aan de vervoerder te wijten is en het gevolg is van omstandigheden die niet voor zijn risico komen.
De aansprakelijkheid van de vervoerder is beperkt tot een bedrag van 8,33 maal het bijzondere trekkingsrecht (SDR), zoals omschreven door het IMF, per kilogram vervoerd product, voor zover dit verloren of beschadigd is. Slechts tegen betaling van een toeslag kan een hoger maximum worden overeengekomen. In dat geval dient dat in de vrachtbrief te worden vermeld.
Deze aansprakelijkheidsbeperking geldt niet indien de schade het gevolg is van opzet of met opzet gelijk te stellen schuld van de vervoerder.
Rechtsvorderingen op grond van een aan het CMR-verdrag onderhevig vervoer verjaren door het verloop van een jaar, tenzij er sprake is van opzet of daarmee gelijk te stellen schuld van de vervoerden; in dat laatste geval beloopt de verjaringstermijn drie jaar.
Voor de volledige Nederlandse tekst van het CMR-verdrag, klik hier.
Spoorwegvervoer
COTIF
Het internationale spoorwegverkeer is geregeld in het COTIF-verdrag dat in 1999 tot stand is gekomen en laatstelijk gewijzigd door het Protocol van Vilnius van 1 juli 2006. Voor een lijst van de aangesloten landen klik hier. (https://verdragenbank.overheid.nl/nl/Treaty/Details/000642.html)
Voor de rechtspraktijk het meest van belang zijn de aanhangsels A (CIV), B (CIM) en D (CUV), die respectievelijk het vervoer van reizigers, het vervoer van goederen en het gebruik van voertuigen betreffen. De CUV zijn verder uitgewerkt in het GCU.
CIV
De uniforme regels betreffende de overeenkomst van internationaal spoorwegvervoer van reizigers (CIV) zijn steeds van toepassing, wanneer de plaats van vertrek en de plaats van aankomst liggen in twee verschillende lidstaten, ongeacht de woonplaats en nationaliteit van partijen. Deze regels zijn tevens van toepassing, wanneer de overeenkomst een aansluitend binnenlands vervoer over de weg of over binnenwateren omvat. Datzelfde geldt wanneer aansluitend een vervoer over zee of internationaal vervoer over binnenwateren plaatsvindt over lijnen die krachtens het verdrag op een daartoe bestemde lijst zijn geplaatst.
Voor zover de regels afwijking daarvan niet toelaten, is elk beding dat afwijkt van de uniforme regels, nietig.
De hoofdverplichting van de vervoerder is om de reiziger en eventueel diens bagage of voertuig op de plaats van bestemming af te leveren. De vervoerovereenkomst dient te worden vastgelegd in een vervoerbewijs. Een onregelmatigheid in het vervoerbewijs tast de geldigheid van de vervoerovereenkomst niet aan.
De vervoerder is aansprakelijk voor de schade ten gevolge van dood, verwonding, lichamelijk of geestelijk letsel van de reiziger door een ongeval dat hem gedurende zijn verblijf in verband met een overeengekomen vervoer in een spoorwegvoertuig of bij het in- of uitstappen is overkomen. Deze aansprakelijkheid bestaat niet, wanneer het ongeval te wijten is aan de reiziger of aan omstandigheden die de vervoerder redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen.
Bij overlijden moet de vervoerder de kosten vergoeden, waaronder de kosten van lijkbezorging, alsmede eventueel vermogensnadeel dat door de reiziger en diens nabestaanden ten gevolge van het overlijden wordt geleden.
In geval van letsel dienen de kosten van behandeling en vervoer, alsmede eventueel vermogensnadeel worden vergoed.
Het nationale recht bepaalt of daarnaast ook andere schade dient te worden vergoed.
De maximale hoogte van een schadevergoeding ineens bedraagt 175.000 rekeneenheden. Een rekeneenheid is gelijk aan een bijzonder trekkingsrecht (SDR) volgens het IMF.
De vervoerder dient in het geval van verlies of de beschadiging van bagage de schade te vergoeden, evenwel met een maximum van 80 rekeneenheden per verloren gegaan of beschadigd kilogram bagage of 1200 rekeneenheden per collo, waarbij een vaste vergoeding geldt van 20 rekeneenheden per kilogram of 300 rekeneenheden per collo, als de schade niet bewezen kan worden.
Bij vervoer van voertuigen geldt een maximale vergoeding van 8.000 rekeneenheden per voertuig.
De uniforme regels kennen een eigen verval- en een verjaringstermijn voor het instellen van vorderingen wegens dood, letsel, verlies of beschadiging.
De uniforme regels kennen voorts een regeling van regresrecht, met name voor die gevallen waarin een ander dan de contractuele vervoerder aansprakelijk is voor de door een ongeval veroorzaakte schade. Dit houdt verband met het feit dat ook opvolgend vervoerders en ondervervoerders op dezelfde voet als de contractuele wederpartij bij de vervoerovereenkomst jegens de reiziger aansprakelijk kunnen zijn.
CIM
De uniforme regels betreffende de overeenkomst van internationaal spoorwegvervoer van goederen (CIM) zijn steeds van toepassing, wanneer de plaats van verzending en de plaats van bestemming liggen in twee verschillende lidstaten, ongeacht de woonplaats en nationaliteit van partijen. Indien slechts één van beide partijen gevestigd is in een lidstaat, kunnen partijen niettemin de toepasselijkheid van deze uniforme regels overeenkomen.
Deze regels zijn tevens van toepassing, wanneer de overeenkomst een aansluitend binnenlands vervoer over de weg of over binnenwateren omvat. Datzelfde geldt wanneer aansluitend een vervoer over zee of internationaal vervoer over binnenwateren plaatsvindt over lijnen die krachtens het verdrag op een daartoe bestemde lijst zijn geplaatst.
Voor zover de regels afwijking daarvan niet toelaten, is elk beding dat afwijkt van de uniforme regels, nietig.
De hoofdverplichting van de vervoerder is om de goederen op de plaats van bestemming af te leveren. De vervoerovereenkomst dient te worden vastgelegd in een vrachtbrief. Een onregelmatigheid in het vervoerbewijs tast de geldigheid van de vervoerovereenkomst niet aan. In beginsel wordt per wagonlading een afzonderlijke vrachtbrief opgemaakt en ondertekend.
De vervoerder is in beginsel aansprakelijk voor verlies of beschadiging van de vervoerde goederen en voor een vertraging in de aflevering daarvan.
De maximale schadevergoeding bedraagt 17 rekeneenheden ofwel trekkingsrechten per ontbrekend of beschadigd kilogram brutomassa. Partijen kunnen evenwel overeenkomen dat in geval van verlies of beschadiging maximaal de waarde van de goederen wordt vergoed, wanneer deze waarde boven het genoemde maximum ligt.
In geval van verlies of beschadiging van een spoorwegvervoer-middel bedraagt de maximale schadevergoeding een bedrag gelijk aan de waarde van het voertuig op de dag van het verlies c.q. de beschadiging.
De maximale schadevergoeding wegens een vertraging in de aflevering bedraagt vier maal de overeengekomen vrachtprijs.
De uniforme regels kennen voorts een regeling van regresrecht, met name voor die gevallen waarin een ander dan de contractuele vervoerder aansprakelijk is voor de door een ongeval veroorzaakte schade. Dit houdt verband met het feit dat ook opvolgend vervoerders en ondervervoerders op dezelfde voet als de contractuele wederpartij bij de vervoerovereenkomst jegens de opdrachtgever aansprakelijk kunnen zijn.
De uniforme regels kennen een eigen verval- en een verjaringstermijn voor het instellen van vorderingen wegens verlies, beschadiging of vertraging in de aflevering.
Voor de volledige Nederlandse tekst van het COTIF-verdrag, klik hier.
GCU
Voor het vervoer van wagons over het spoor geldt het GCU: het General Contact of Use.
De overeenkomst is tot stand gekomen door overleg tussen de houders (eigenaren c.q. beheerders; volgens het GCU: keepers) van spoorwegwagons en de verschillende opererende spoorwegondernemingen. De achtergrond hiervan is dat de spoorwegondernemingen doorgaans niet de eigenaren zijn van de wagons die dienen als vervoermiddel, zodat niet alleen behoefte bestaat aan regels die de overeenkomst tot vervoer van goederen beheersen, maar ook aan regels die de wederzijdse rechten en verplichtingen van spoorwegondernemingen en wagoneigenaren omkaderen. In het GCU worden de CUV uit het COTIF-verdrag verder uitgewerkt.
Het GCU geldt voor het gebruik van wagons als vervoermiddel bij nationaal en internationaal vervoer in COTIF-verband. Het verdrag derogeert aan de regels volgens de CUV en – bij nationaal vervoer – nationale regels. Het geldt tussen partijen die als ondertekenaar partij zijn bij het GCU. Het is ook van toepassing op vervoer van wagons van houders die geen ondertekenaar zijn van het GCU door spoorwegondernemingen die dat wél zijn. Voor de lijst van partijen die als ondertekenaar rechtstreeks aan het GCU onderworpen zijn, klik hier(http://www.gcubureau.org/signatories)
De houder van de wagons dient er zorg voor te dragen dat de wagons worden onderhouden overeenkomstig bestaande wet- en regelgeving. De betrokken spoorwegondernemingen mogen de wagons inspecteren.
De houder van de wagons heeft daarover de zeggenschap. De spoorwegonderneming moet diens instructies met betrekking tot het gebruik van de wagons opvolgen. De houder mag ook spoorwegondernemingen uitsluiten.
Onder in het GCU bepaalde omstandigheden mag de spoorwegonderneming het vervoer van bepaalde wagons weigeren.
Als er gedurende de periode dat een spoorwegonderneming deze onder zich heeft, schade aan een wagon ontstaat, dient de spoorwegonderneming een schaderapport op te stellen, zo mogelijk in aanwezigheid van de wagonhouder. Als de wagon nog steeds kan worden ingezet voor vervoer, hoeft de houder van de wagon niet te worden uitgenodigd om bij het opmaken van het schaderapport aanwezig te zijn.
Tot een bedrag van € 850,00 mag de spoorwegonderneming opdracht geven tot reparatie, zonder voorafgaande toestemming van de wagonhouder.
De spoorwegonderneming is aansprakelijk voor verlies of beschadiging van een wagon of onderdelen daarvan gedurende de periode waarin deze onder diens hoede is, tenzij hij aantoont dat hij hieraan geen schuld heeft. Ook de schade wegens het niet kunnen gebruiken van de wagon kan worden verhaald. De aansprakelijkheid is beperkt tot de waarde van de wagon of het onderdeel.
Blijkt de spoorwegonderneming die de wagon onder zijn hoede heeft, niet aansprakelijk te zijn voor de schade, dan zijn de spoorwegondernemingen die daaraan voorafgaand de wagon onder hun hoede hadden, voor de schade aansprakelijk.
Als er schade wordt veroorzaakt door het gebruik van een wagon, is de houder hiervoor aansprakelijk, als de schade aan zijn schuld te wijten is. De schade wordt vermoed te wijten zijn aan de houder, wanneer deze niet aan zijn onderhoudsverplichtingen heeft voldaan.
De verjaringstermijn voor vorderingen onder het GCU behelst één jaar. Vorderingen wegens schade aan of verlies van een wagon of onderdelen daarvan of wegens schade die is toegebracht door een wagon, verjaren door het verloop van drie jaren.
Voor de volledige - Engelse - tekst van het GCU, klik hier.
Vervoer door de lucht
Verdrag van Montreal
Het verdrag van Montreal geldt voor het internationale vervoer van personen, bagage en goederen met luchtvaartuigen. Het verdrag is zowel van toepassing als een vervoersovereenkomst voorziet in een vertrek en een landing in twee aangesloten staten als wanneer vertrek en landing binnen een staat plaatsvinden die aangesloten is bij dit verdrag en er een tussenlanding is voorzien in een andere staat, die geen partij is bij dit verdrag.
Vervoer van personen en bagage
Aan een passagier dient een vervoersdocument te worden afgegeven, waarop de aanduiding van de plaatsen van vertrek en aankomst. In de plaats daarvan kan de vervoerder een ander middel gebruiken waarin deze gegevens worden vastgelegd. Op verzoek van de passagier wordt in dat geval desgewenst een schriftelijke verklaring verstrekt met de desbetreffende gegevens. De ver voerder verstrekt voorts aan de passagier voor elk stuk bagage een identificatielabel. Aan de passagier wordt een schriftelijke mededeling verstrekt dat vermeldt dat wanneer dit verdrag van toepassing is, dit de aansprakelijkheid van de vervoerder in geval van dood of letsel of van vertraging of verlies, vernieling of beschadiging van bagage regelt en kan beperken.
Vervoer van goederen
Bij vervoer van goederen moet een luchtvrachtbrief worden afgegeven, die in ieder geval de plaatsen van vertrek en bestemming en het gewicht van de goederen vermeldt. Bij vervoer van verschillende colli kan verlangd worden dat er aparte luchtvrachtbrieven worden opgemaakt. Het is de afzender die de luchtvrachtbrieven moet opstellen. De afwezigheid van een luchtvrachtbrief doet niet af aan de geldigheid van de vervoerovereenkomst. De luchtvrachtbrief schept een bewijsvermoeden ten aanzien van de overeengekomen voorwaarden van vervoer. In de plaats van een luchtvrachtbrief kan de vervoerder ook een goederenontvangstbewijs aan de afzender verstrekken.
De afzender dient de vervoerder juist te informeren over de aard van de goederen. Als de door de afzender verstrekte bijzonderheden betreffende de goederen onnauwkeurig, onjuist of onvolledig zijn, is de afzender jegens de vervoerder aansprakelijk voor de schade die daarvan het gevolg is.
De afzender dient ook de inlichtingen en documenten te verschaffen die vóór de afgifte van de goederen aan de geadresseerde nodig zijn om aan de formaliteiten van douane, politie of andere overheidsinstanties te voldoen. Indien de afzender hieraan niet tijdig voldoet, is hij jegens de vervoerder aansprakelijk voor de schade die daarvan het gevolg is. de vervoerder hoeft niet te controleren of de aan hem verstrekte inlichtingen en documenten juist en volledig zijn.
De vervoerder dient de goederen op de overeengekomen plaats van bestemming af te leveren. Indien het verlies van de goederen wordt erkend of indien de goederen zeven dagen nadat deze hadden moeten aankomen, niet zijn aangekomen, kan de afzender zijn rechten onder de vervoerovereenkomst geldend maken.
Aansprakelijkheid vervoerder
Dood of letsel
De vervoerder is aansprakelijk voor schade die wordt geleden in geval van dood of lichamelijk letsel van een passagier, op grond van het enkele feit dat het ongeval dat de dood of het letsel heeft veroorzaakt, plaats heeft gehad aan boord van het luchtvaartuig of tijdens enige handeling verband houdende met het aan boord gaan of het verlaten van het luchtvaartuig.
De vervoerder kan zijn aansprakelijkheid voor dood of letsel niet beperken, voor zover deze een bedrag gelijk aan 113.100 bijzondere trekkingsrechten (SDR) niet te boven gaat.
De vervoerder is niet aansprakelijk voor schade wegens dood of letsel voor zover deze de 100.000 bijzondere trekkingsrechten per passagier te boven gaat, indien hij bewijst dat:
- a) de schade niet te wijten was aan de schuld of nalatigheid van hem of van zijn hulppersonen, of
- b) de schade uitsluitend te wijten was aan de schuld of nalatigheid van een derde.
Beperking aansprakelijkheid met betrekking tot vertraging, bagage en goederen
De vervoerder is aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen. De vervoerder is echter niet aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging indien hij bewijst dat hij en zijn hulppersonen alle maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs gevergd konden worden om de schade te vermijden, of dat het hun onmogelijk was dergelijke maatregelen te nemen.
In geval van schade geleden door passagiers ten gevolge van vertraging is de aansprakelijkheid van de vervoerder beperkt tot het bedrag van 4 694 bijzondere trekkingsrechten per passagier.
Bij het vervoer van bagage is de aansprakelijkheid van de vervoerder in geval van vernieling, verlies, beschadiging of vertraging beperkt tot het bedrag van 1 131 bijzondere trekkingsrechten per passagier, behoudens bijzondere verklaring omtrent belang bij de aflevering, gedaan door de passagier bij de afgifte van de aangegeven bagage aan de vervoerder en tegen betaling van een eventueel verhoogd tarief. In dat geval is de vervoerder verplicht te betalen tot het bedrag van de opgegeven som, tenzij hij bewijst dat deze het werkelijke belang van de passagier bij de aflevering te boven gaat.
Bij het vervoer van goederen is de aansprakelijkheid van de vervoerder, in geval van (vernieling, verlies, beschadiging of) vertraging beperkt tot het bedrag van 19 bijzondere trekkingsrechten per kilogram, behoudens bijzondere verklaring omtrent belang bij de aflevering, gedaan door de afzender bij de afgifte van het collo aan de vervoerder en tegen betaling van een eventueel verhoogd tarief. In dat geval is de vervoerder verplicht te betalen tot het bedrag van de opgegeven som, tenzij hij bewijst dat deze het werkelijke belang van de afzender bij de aflevering te boven gaat.
Vervaltermijn
De rechtsvordering tot schadevergoeding moet, op straffe van verval, worden ingesteld binnen een termijn van twee jaar te rekenen van de aankomst ter bestemming, of van de dag waarop het luchtvaartuig had moeten aankomen, of van de onderbreking van het vervoer.
Voor de volledige tekst van het Ver4drag van Montreal, klik hier http://wetten.overheid.nl/BWBV0001644/2009-12-30#Verdrag_2
EG-Verordening 261/2004
Deze verordening regelt welke rechten passsagiers tegenover luchtvaartmaatschappijen hebben in geval van een weigering van de luchtvaartmaaatschappij om een passagier de overeengekomen vlucht te laten maken (instapweigering) en in geval van annulering of vertraging van de vlucht.
De regeling is van toepassing op alle passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat en op passagiers die vertrekken vanaf een in een derde land gelegen luchthaven naar een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat, wanneer de luchtvaartmaatschappij in een lidstaat een exploitatievergunning heeft verkregen.
De regeling is ook van toepassing op zogeheten pakketvlucht, tenzij het gaat om een annulering van de pakketreis om een andere reden dan vanwege het annuleren van de vlucht.
Instapweigering
Wanneer een luchtvaartmaatschappij niet alle overeengekomen boekingen op een vlucht kan uitvoeren en zich onvoldoende vrijwilligers melden die in ruil voor een overeen te komen compensatie afzien van de vlucht, kan de luchtvaartmaatschappij passagiers tegen hun wil de toegang tot de vlucht weigeren. De luchtvaartmaatschappij dient in dat geval niet alleen een vaste compensatie te betalen, maar bovendien de keuze te bieden tussen terugbetaling van de betaalde ticketprijs of een retourvlucht naar het erste vertrekpunt bij de eerste zich voordoende gelegenheid, een andere vlucht onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden naar de eindbestemming of een andere vlucht onder vergelijkbare voorwaarden op een latere door de passagier te kiezen datum.
bovendien hebben passagiers in dat geval recht op verzorging en, indien nodig, hotelaccomodatie.
Annulering
In geval van annulering van een vlucht heeft de passagier recht op verzorging en - onder omstandigheden - hotelaccomodatie, naast het recht op volledige terugbetaling van de ticketprijs of een verbvangende vlucht.
Onder omstandigheden hebben passagiers dan ook recht op een vaste compensatie. Deze is niet verschuldigd als de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
Vertraging
In geval van een aanmerkelijke vertraging heeft de passagier recht oo verzorging en, indien de vlucht pas de volgende dag plaatsvindt, hotelaccomodatie. duurt de vertraging langer dan vijf uur, dan heeft de passagier de keuze tussen terugbetaling van de ticketprijs of eenn retourvlucht naar het eerste vertrekpunt.
Verdere compensatie
De verordening staat niet in de weg aan verder compensatie op grond van het ter plaatse geldende recht. de op grond van deze verordening toegekende compensatie strekt in mindering op eventuele verdere compensatie.
klik hier voor de volledige tekst van de verordening.
http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32004R0261&from=NL
Vervoer over het water
Hague-Visby Rules
De Hague-Visby Rules (1968) bouwen voort op de eerder in 1924 tot stand gekomen Hague Rules. Hoewel nadien in de vorm van de Hamburg Rules en Rotterdam Rules modernere versies tot stand zijn gekomen, zijn deze laatste twee verdragen niet of nauwelijks geratificeerd. Daardoor blijven de Hague-Visby Rules hun belang voor de internationale zeevaart behouden.
Toepasselijkheid
De Hague-Visby Rules zijn van toepassing op een transport van goederen over zee:
- als de bill of lading is uitgegeven in een land dat de Hague-Visby Rules heeft geratificeerd;
- als het vervoer aanvangt in een haven van een land dat de Hague-Visby Rules heeft geratificeerd;
- als partijen in de bill of lading hebben verklaard dat deze regels van toepassing zijn;
- als het recht van een land dat de Hague-Visby Rules heeft geratificeerd, van toepassing is verklaard.
Voor een overzicht van landen die de Hague-Visby Rules hebben geratificeerd, klik hier.
hoofdverplichtingen vervoerder (artikel 3)
De primaire verplichtingen van de vervoerder zijn het zeewaardig maken van het schip, het voorzien van het schip van voldoende en voldoende gekwalificeerde bemanning, het voorzien van het schip van voldoende apparatuur en voorraden benodigd voor de overtocht. De laadruimten dienen geschikt gemaakt zijn voor de lading. De vervoerder moet een bill of lading opstellen en aan de verlader ter hand stellen.
De vervoerder dient te zorgen voor een oordeelkundige wijze van laden, behandeling en lossing van de goederen. De vervoerder dient te zorgen voor het vervoer van de lading van de haven van vertrek naar de haven van bestemming van de goederen.
bill of lading
De bill of lading geeft in beginsel de gehele vervoersovereenkomst weer, behoudens tegenbewijs. De bill of lading geeft, naast de haven van vertrek en de bestemming, de aantallen of het gewicht van de lading aan, alsmede de merktekens waarmee de lading kan worden geïdentificeerd. Tevens dienen in de bill of lading eventuele opmerkingen ten aanzien van de staat van de lading te worden vermeld.
hoofdverplichtingen verzender
De verzender dient de vervoerder nauwkeurige opgave te doen van de aantallen en/of het gewicht van de lading, alsmede van de merktekens waarmee de lading geïdentificeerd kan worden. Alle schade die het gevolg is van een incorrecte opgave komt voor rekening van de verzender.
verlies of beschadiging van de lading
Tenzij aan de vervoerder of diens agent binnen drie dagen nadat de goederen aan wal zijn gebracht, schriftelijk mededeling wordt gedaan van geheel of gedeeltelijk verlies van de lading, wordt deze geacht overeenkomstig de bill of lading te zijn afgeleverd. Indien dit verlies terstond blijkt, dient deze mededeling al ten tijde van het lossen worden gedaan. Een dergelijke mededeling behoeft niet te worden gedaan als vervoerder en verzender gezamenlijk al opdracht hebben gegeven tot inspectie van de lading bij aankomst.
Artikel 4 bepaalt dat geen aansprakelijkheid wordt aangenomen wegens verlies of beschadiging van de lading, tenzij de vervoerder zijn verplichting om ervoor te zorgen dat het schip zeewaardig is, voldoende gekwalificeerde bemanning en uitrusting heeft en de gebruikt ruimen geschikt waren voor de lading, niet is nagekomen.
Tenzij anders overeengekomen, bedraagt de maximale aansprakelijkheid van de vervoerder 666.67 SDR per collo of 2 SDR per vervoerd bruto gewicht aan lading. Partijen kunnen een hoger bedrag afspreken. Dit moet dan in de bill of lading vermeld worden.
Partijen mogen de Hague-Visby Rules ook uitsluiten, mits dit niet in strijd is met de openbare orde en mits geen bill of lading wordt uitgereikt. In dat geval moeten de vervoervoorwaarden in een schriftelijk ontvangstbewijs worden neergelegd, waarop wordt aangegeven dat het niet voor onderhandeling vatbaar is.
verjaringstermijn
Er geldt een algemene verjaringstermijn van één jaar voor het instellen van een op de vervoerovereenkomst gebaseerde vordering, welke ingaat op de datum waarop de goederen in de haven van bestemming afgeleverd zijn of hadden moeten worden.
Voor de volledige tekst van de Hague-Visby Rules, klik hier
CMNI-verdrag
Het CMNI-Verdrag is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, de Donaucommissie en de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties. Het verdrag regelt de overeenkomst tot goederenvervoer over de Europese binnenwateren.
Toepasselijkheid
Het verdrag is van toepassing op iedere vervoerovereenkomst waarbij de laadhaven en loshaven in twee verschillende staten gelegen zijn en ten minste één van deze beide staten partij is bij het verdrag. Het verdrag is ook van toepassing indien er zonder overslag zowel vervoer over de zee plaatsvindt als vervoer over de binnenwateren, tenzij in overeenstemming het geldende zeerecht een zeecognossement is opgesteld of de over de zee af te leggen afstand de langste is. Het verdrag is van toepassing ongeacht de vraag of het een zeeschip of een binnenvaartschip en ongeacht de nationaliteit, thuishaven of plaats van registratie van het schip of de nationaliteit, woonplaats, zetel of woonplaats van de vervoerder, de afzender of de geadresseerde.
Verplichtingen vervoerder
De vervoerder is gehouden de goederen binnen de overeengekomen termijn naar de plaats van aflevering te vervoeren en deze in dezelfde staat als waarin hij deze heeft ontvangen, aan de geadresseerde af te leveren.
De vervoerder is vrij in de keuze van het schip. Hij dient erop toe te zien dat het schip geschikt is om te varen, geschikt is om de lading te vervoeren en voorzien van de vereiste uitrusting en bemanning en dat het de benodigde vergunningen heeft.
Als de vervoerder het vervoer geheel of gedeeltelijk heeft uitbesteed aan een ondervervoerder, blijft hij voor het gehele vervoer aansprakelijk onder de regels van het CMNI-verdrag.
De vervoerder dient een vervoerdocument op te stellen. De afwezigheid van een vervoerdocument tast de geldigheid van de voervoerovereenkomst niet aan. Het vervoerdocument bevat de voorwaarden van het vervoer. Behoudens tegenbewijs geeft het vervoerdocument de inhoud van de vervoerovereenkomst weer.
Verplichtingen afzender
De afzender is verplicht om de uit hoofde van de vervoerovereenkomst verschuldigde bedragen te voldoen. Hij dient de vervoerder schriftelijk de gegevens met betrekking tot de afmetingen, het aantal, het gewicht en de stuwfactor van de goederen te verstrekken, alsmede gegevens met betrekking tot de markeringen die nodig zijn voor de identificatie van de goederen, de aard, kenmerken en eigenschappen van de goederen. Hij dient instructies te verstrekken met betrekking tot de douanerechtelijke of administratieve behandeling van de goederen en alle andere noodzakelijke gegevens te verschaffen die in het vervoerdocument moeten worden vermeld.
Als het vervoer gevaarlijke of milieuschadelijke goederen betreft, dient de afzender de vervoerder hieromtrent te informeren, alsmede over de te nemen voorzorgsmaatregelen. De goederen moeten bij afgifte aan de vervoerder voorzien zijn van de juiste vergunningen voor het vervoer en voorzien zijn van de juiste markering en/of etikettering.
Indien de afzender niet aan de hiervoor genoemde verplichtingen voldoet, is hij tegenover de vervoerder of ondervervoerder aansprakelijk voor alle schade die daarvan het gevolg is.
Aflevering
Bij aflevering is de geadresseerde, naast de afzender, gehouden om de vracht en de overige kosten die op de goederen rusten, te vergoeden, naast een eventuele bijdrage in geval van avarij-grosse. De terbeschikkingstelling van de goederen aan de geadresseerde in overeenstemming met de vervoerovereenkomst, geldende gebruiken of voorschriften geldt als aflevering, alsmede een voorgeschreven overhandiging aan een autoriteit of een derde.
Aansprakelijkheid vervoerder
De vervoerder is aansprakelijkheid voor schade die tussen de inontvangstneming en de aflevering is ontstaan, alsmede voor schade ten gevolge van de vertraging in de aflevering, tenzij de schade voortvloeit uit omstandigheden die een zorgvuldig vervoerder niet heeft kunnen vermijden en waarvan hij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen.
Bij volledig verlies van de goederen is de vervoerder is aansprakelijk voor de waarde daarvan, bij een gedeeltelijk verlies voor de waardevermindering. De aansprakelijkheid is beperkt tot een bedrag gelijk aan 666,67 SDR per collo of van 2 SDR voor ieder kilogram van de verloren gegane of beschadigde goederen. Bij een vervoer in een container geldt een maximale aansprakelijkheid van 25.000 SDR voor de in de container samengebrachte goederen, naast een bedrag van 1.500 SDR voor de container.
Partijen kunnen van deze aansprakelijkheidsbeperking afwijkende afspraken maken.
Geen beroep kan worden gedaan op deze aansprakelijkheidsbeperking door een vervoerder die opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld.
Termijnen
Als de geadresseerde de goederen bij aflevering zonder voorbehoud heeft geaccepteerd, worden de goederen geacht in dezelfde staat en hoeveelheid te zijn afgeleverd als waarin zij in ontvangst werden genomen. Indien een verlies of de schade zichtbaar is, moet de geadresseerde bij de aflevering schriftelijk een voorbehoud maken, tenzij de vervoerder en de geadresseerde gezamenlijk de toestand van de goederen hebben vastgesteld. Is het verlies of de schade bij aflevering niet zichtbaar, dan moet de geadresseerde binnen 7 dagen na aflevering schriftelijk een voorbehoud maken.
Er geldt een verjaringstermijn van een jaar voor het instellen van een vordering op basis van een vervoerovereenkomst, waarop dit verdrag van toepassing is.
Voor de volledige Nederlandse tekst van het CMNI-Verdrag, klik hier.
http://wetten.overheid.nl/BWBV0001808/2006-10-01
Avarij-Grosse
Avarij-grosse is de gemeenschappelijke schade in het belang van schip en lading. Men spreekt van avarij-grosse als schade aan het schip of de lading ontstaat door een handeling die in een noodsituatie tot doel heeft om het schip, de opvarenden en (de rest van) de lading te redden.
De Avarij-Grosse Regels IVR 2006
Om bij avarij-grosse gevallen uniforme regels toe te passen, werden voor de internationale Rijnvaart reeds in 1956 de zogenaamde "Rijnregels IVR" opgesteld en aanbevolen. Dit heeft in de praktijk van de Rijnvaart decennialang geleid tot toepassing van uniforme regels in het belang van de binnenvaart en de verzekeraars. Met de realisatie van de verbinding tussen Rijn en Donau ontstond de noodzaak voor een regeling die geldt voor het geheel van de Europese binnenwateren. De tot dan toe bestaande Rijnregels IVR zijn met dat doel omgedoopt tot "Avarij-Grosse Regels IVR".
Voor de Nederlandse tekst en een toelichting op de Avarij-Grosse Regels IVR 2006, klik hier (http://www.ivr.nl/pdf/AG_NL.pdf)